|
12 Hongarije in het Interbellum, het bewind van Horthy, 1919 tot 1939
12.24 De buitenlandse betrekkingen van Hongarije van de Anschluss
tot “München”, maart tot september 1938.
Opzienbarend is dit nieuws van de Anschluss van Oostenrijk bij het Duitse rijk van Hitler, en de Duitse bezetting [!] wel, maar bekend was allang dat b.v. Hitler nooit ènige waarde heeft gehecht aan een onafhankelijk Oostenrijk, waar hij zelf was geboren, en dat hij dit land altijd beschouwd als Duits.
Alle Duitsers buiten het Reich worden door de nazi’s overigens als voorpost van de Duitse cultuur en macht beschouwd, maar de bezetting van Oostenrijk gebeurt wel opvallend snel en efficiënt.
“Heim ins Reich” is nu de leuze en het is nog maar de vraag welke funktie het nieuwe Duitse buurland Hongarije hierbij speelt: tenslotte wonen in dit land ook een half miljoen Duitsers en of zij zich “Deutschungarn” voelen of niet speelt voor de nazi’s wellicht geen enkele rol. Ook zullen de Hongaarse extreem-rechtse partijen zich gesterkt voelen door de nabijheid van een krachtige, expansionistische mogendheid, zoals Duitsland sinds vijf jaar is.
Van belang is wel dat óók Hongarije ‘de Hongaren over de grenzen’ altijd -vanaf 1920- heeft beschouwd als zéér zeker behorend tot “de Hongaarse natie”, maar dat het dus óók de hier woonachtige burgers van Duitse afkomst en moedertaal beschouwt als ‘Hongaren’ [eventueel: Deutschungarn], en hen nooit serieus heeft beschouwd als Duitsers! Deze opvatting vormt ook de basis van het Hongaarse revisionisme: in theorie wenst men het integrale herstel van het oude, historische Hongarije en in Budapest zal men nooit volledig genoegen met b.v. grenscorrecties die woongebieden der Magyaarse minderheden over de grens weer bij het moederland zouden voegen. Dat de internationale politiek heel andere normen [b.v. taal, nationaliteit] aanlegt en dat militaire macht, enz. een bijzonder grote of zelfs doorslaggevende rol speelt, wenst men in Hongarije -dat sinds 20 jaar teert op en droomt van een zgn. herstel van het glorieuze verleden- nog lang niet algemeen te aanvaarden en deze werkelijkheid is bij zeer velen in dit land nog lang niet doorgedrongen.
Gevolg is bijvoorbeeld dat iemand overal in Hongarije in de jaren ’30 b.v. kaarten kan kopen die de grenzen van het historische koninkrijk aangeven maar vrijwel nergens wordt duidelijk gemaakt dat in dat oude Hongarije [in 1910] óók tien miljoen mensen [3 miljoen Roemenen, 2 miljoen Slowaken, 2 miljoen Duitsers, 3 miljoen Kroaten, Serviërs en andere Slaven] woonden die de Hongaarse taal níet als moedertaal hadden en een totaal andere taal spraken of wel: zich nauwelijks of niet tot de Hongaarse natie [a magyar nemzet] voelden behoren!
Eisen tot volledige zelfbeschikking en vrijheid van de Hongaren [Magyaren] in de buurlanden [en dus eventueel terugkeer van hun woongebied naar Hongarije] sluiten dus wèl aan bij het zogenaamde ”völkische” principe van de nazi’s, maar níet bij de historische Hongaarse uitgangspunten……
Enfin, ook Hongarije heeft nu te maken met een nieuwe situatie in een buurland waarmee men eeuwenlang nauwe betrekkingen had, maar ook de internationale situatie is grondig gewijzigd! Zal Hongarije vanaf de Anschluss meer dan ooit een voorwerp van pangermaanse agitatie en expansiepolitiek worden? De bezorgdheid en nervositeit, het onbehagen in Budapest lijken gerechtvaardigd maar het gejuich van extreem-rechts lijkt wel wat voorbarig!
Het blijkt nu ook dat alle gebaren, protesten, enz. van Mussolini [tot in 1936!] loze kreten zijn: hij heeft geen vinger kunnen en willen uitsteken ten bate van z’n bondgenoot Oostenrijk en z’n land grenst nu ook aan Duitsland. Mocht Hitler inderdaad alle Duitssprekenden “Heim ins Reich” willen halen dan kan hij zelfs nog een [noordelijk] Duitstalig stuk van [Italiaans] Tirol opeisen ook!……..

De wereld buiten Duitsland en Hongarije protesteert niet eens, de westerse grote mogendheden reageren zwak of helemaal niet en agressie wordt kennelijk opnieuw aanvaard, toegelaten. Tsjechoslowakije wordt nu aan drie kanten door een ijzersterk en totalitair geregeerd, agressief land omringd, maar ook westerse landen zoals Engeland nemen tegenover het Duitse rijk een tegemoetkomende houding aan.
Honderdduizenden Oostenrijkers laten overigens weldra in Wenen tijdens het bezoek van Hitler aan de stad merken bijzonder ingenomen te zijn met de vervulling van hun wens tot “Anschluss”, een wens die ze eigenlijk óók al in 1919/20 duidelijk hadden laten merken. Een volksstemming op 10 april 1938 -ná de Duitse militaire bezetting- laat zien dat n.b. 99,75 % der Oostenrijkers met de “Anschluss” instemt..... Zelfs de leiding der r.k. kerk en sociaal-demokraten zoals de gematigde dr. Karl Renner hebben opgeroepen om vóór te stemmen. “Hongarije was dus nòch geroepen nòch in de gelegenheid om zich als garant van de vredesverdragen op te werpen, nadat de westerse demokratieën in de Spaanse burgeroorlog net een nieuwe nederlaag hadden moeten erkennen, nadat zelfs Mussolini de steun aan Oostenrijk opgaf, en ook de staten van de Kleine Entente, m.n. Joegoslavië, Hitler in z’n doelstellingen versterkten”, aldus Horthy een vijftien jaar later [Ein Leben für Ungarn, 196]…..
Ook Darányi en minister Kánya reageren bijna nonchalant op de Anschluss, hoewel kort nadien Horthy en Darányi de “Anschluss” wel begroeten. [Ádám, Richtung S., 122]! Maar graaf Bethlen stelt vooral vast dat sinds 1921 geen enkele internationale gebeurtenis zó ingrijpend voor de toekomst van Hongarije was als deze! Bij anti-nazi-groepen is men bang, onzeker en voelt het ongemak, maar bij extreem-rechts overheersen de gevoelens van een triomf, men juicht zelfs want men heeft het idee dat de kreet van Szálasi in januari: “1938 is van ons” nu inderdaad waarheid wordt… Op 13 maart trekt zelfs een lange stoet pijlkruisers [NK] en andere pro-nazi-organisaties naar het Duitse toeristenbureau in Budapest en roept en begroet een groot portet van Hitler! Hoewel Hongarije allang ervan uitging dat Oostenrijk niet zelfstandig zou blijven, betekent de Anschluss toch een schok en Hongarije blijft onrustig. [Sakmyster, hfdst. 7].
Men weet in maart 1938 trouwens niet hoe groot de machtshonger van Hitler is [Ullein-Revitzky, 19], maar wel zorgen Duitse troepen aan de Hongaarse grens voor beroering en wilde geruchten! [Bartalits, 282]. De invloed van extreem-rechtse groepen in Hongarije die allang in Duitsland een voorbeeld voor hun eigen land zien, zal zeker sterk toenemen. Maar ook in allerlei andere landen zal die invloed van autoritaire methoden, diktatuur, leger en militairen toenemen en ook in Hongarije vindt men velen, vooral in ultra-rechtse en pro-Duitse kringen, die enthousiast zijn over de Anschluss. “De Duitse houding is in overeenstemming met de Hongaarse belangen”, zeggen zij. De Hongaarse kranten leveren in eerste instantie slechts korte commentaren op de gebeurtenissen in Oostenrijk, omdat iedereen, ook in Hongarije, immers ineens voor voldongen feiten is geplaatst.
In Wenen wordt zelfs al gauw een Bureau geopend dat contacten met Duitsers en fascistische groepen in Hongarije zal onderhouden. [Nagy-Talavera, 135]. Officieel zal er echter in de houding van Hongarije geen enkele wijziging komen en de officiële pers geeft geen commentaar op de Anschluss; bladen van de r.-katholieke legitimistische oppositie zijn teleurgesteld, bezorgd en verontwaardigd en conservatieve en liberale bladen zoals de “Pesti Napló” en de “Pesti Hírlap” brengen vooral hulde aan de afgetreden, maar dappere Oostenrijkse kanselier Kurt von Schusschnigg. [Bartalits, 267/268]. Voor het liberale blad “Esti Kurir” is één ding duidelijk: “Het is vooral de indolentie van Europa die ervoor verantwoordelijk is, dat de zaken zich tot zo’n punt hebben ontwikkeld... Oostenrijk heeft geen andere steun gehad dan alleen maar mooie frases van Britten en Fransen”. [Zs. Nagy, 114]. Hongarije protesteert dan ook niet tegen de annexatie van Oostenrijk want dat zou geen enkele zin hebben.
Het rechtse blad “Új Magyarság” legt er na de Anschluss vooral de nadruk op dat Hongarije nu moet samenwerken met Duitsland tegen Tsjechoslowakije. “De Duitse houding inz. de Sudetenduitse kwestie zal een oplossing van de Hongaarse eisen ook vergemakkelijken”, aldus dit blad op 25 maart 1938. [KHA]. “De Hongaarse regering moet de publieke opinie in belanghebbende landen richten op de Hongaars-Tsjechoslowaakse problematiek, en Hongaarse belangen moeten worden verbonden met de Duitse”.
Wel is men in regeringskringen, en vooral in kringen van legitimisten, linkse oppositie en het gematigde deel van de regeringspartij bezorgd, maar de Hongaarse reakties zijn niet opvallend. Ook een aantal Britse bladen reageert nogal nuchter: de overgrote meerderheid in Oostenrijk is blijkbaar enthousiast en de in 1919 opgelegde [!] onafhankelijkheid van Oostenrijk was toch maar een onnatuurlijk produkt van machtsbelangen……Ook de Kleine Entente reageert niet of nauwelijks op het verdwijnen van Oostenrijk als staat. In Joegoslavië is men allang blij dat een Habsburgse restauratie voorgoed onmogelijk lijkt maar in de CSR begint men zich wel ongerust te maken, en sommigen willen nu alles proberen om met Polen en Hongarije tot een akkoord te komen. [Bartalits, 276].

Toch ziet de Hongaarse gezant in Londen, de ervaren diplomaat Szilárd Masirevich [1879-1966], die eerder ook in Wenen [1921-’25], Praag [1925-’33] en Berlijn [1933-’36] Hongaars gezant is geweest en als één van de meest anti-Duitse Hongaarse diplomaten bekend staat, vooral bezorgdheid en verontwaardiging door het brutale optreden van de Duitse diktator. Bij een gewapend conflict zal echter Groot-Brittannië winnen, zo voorspelt hij al in maart 1938. Tot nu toe heeft Duitsland, volgens Masirevich, legitieme doeleinden nagestreefd, en Hitler had min of meer het recht aan z’n zijde. De kans op een compromis wordt echter steeds kleiner en nazi-Duitsland wordt steeds meer verafschuwd. Masirevich is er óók van overtuigd dat geen enkel klein land ècht vriendschap met Duitsland zoekt: alleen het eigenbelang vormt de basis van de politiek.
Dat geldt niet alleen voor Polen maar ook voor Italië en wat Hongarije betreft is Masirevich ook beducht voor toenemende Duitse invloed, en hij zegt dat men in Londen waardeert dat Darányi en Kánya de vrije hand voor hun land wensen te behouden. [Bartalits, 271/272]. In Parijs lijkt men tenslotte zich ook al snel te verzoenen met de “Anschluss” en beraadt men zich nu over stappen ten bate van Tsjechoslowakije.
Nota bene: van enig belang, en kenmerkend voor het naïeve chauvinisme, de nationalistische dromen en illusies van een zéér groot aantal Hongaren, zelfs van de publieke opinie [Gosztony, 71] is dat men zelfs erop rekent dat Hitler het vroegere Hongaarse maar later [vanaf 1921] Oostenrijkse Burgenland [waar slechts weinig Hongaren wonen!] wel aan Hongarije terug zal geven “zoals hij eerder toezegde”….. Hongarije wenst nu ook territoriale garanties van Duitsland, het nieuwe buurland, en, nadat Darányi zich bereid heeft verklaard om de nieuwe [pro-nazi] “Volksbund der Deutschen in Ungarn” te erkennen, krijgt het van Berlijn die garantie…….
Tegelijk probeert Darányi echter ook Burgenland of een deel ervan ‘terug’ te krijgen en daarom gaat András Mecsér [Vác, 1883], extreem-rechts parlementslid, op verzoek van de premier, naar de Duitse gezant en zegt hem: “Hitler heeft Gömbös in het vooruitzicht gesteld dat Burgenland [bij Hongarije] terug zal komen als ‘t tot een Anschluss komt….. zo’n gebaar zou in Hongarije een diepe indruk maken, al zou het land maar een deel terug krijgen, en voor alle tijden een nauw verbond tussen Duitsland en Hongarije garanderen...” [Allianz, 25].
Al snel is natuurlijk duidelijk dat hiervan geen sprake zal zijn: de Hongaarse grens blijft zoals ze is. Hongarije zal overigens wel niet eens een etnische grens wensen, want dat zou ‘t land nog gebied kosten en níet opleveren!!....
Ook Mecsér had beter kunnen weten: In de 1e Wereldoorlog was hij beroepsofficier en kapitein, 1917 wordt hij militair attaché in Berlijn, en in 1919 is hij samen met Gömbös zeer nauw betrokken bij de oprichting van het nationale leger van Horthy. Zoals zovelen trekt hij zich na 1920 uit het leger terug. Hij legt zich dan toe op het kweken van zaden....
Éénmaal in Duitsland hoorde hij Hitler op een massabijeenkomst spreken en was toen onmiddellijk zeer enthousiast en van Gömbös kreeg hij -nu als agrarisch expert- de taak om de handelscontacten met het nieuwe Duitsland op te bouwen. [Baross, 11]. Tot het einde blijft hij dan trouw aan z’n extreem-rechtse ideëen.
Het officiële standpunt van Hongarije wordt tenslotte door minister Kánya op 23 maart meegedeeld en hij legt er vooral de nadruk op dat de kortzichtige geallieerde overwinnaars in 1919 zélf Oostenrijk hebben gecreëerd, maar nu niet voor dat land wensen in te staan. De “Anschluss” laat -aldus Kánya- zien, dat de geallieerde overmacht op het Europese continent is weggevallen. [Bartalits, 279]……. Maar het is, aldus minister Kánya, níet Hongarije’s taak om tussen Oostenrijk en Duitsland tussenbeide te komen! De minister is er overigens wel zeker van dat de gebeurtenissen niet zullen leiden tot bedreiging van Hongarije als onafhankelijke staat! Hongarije hoopt en verwacht ook verder op vriendschappelijke betrekkingen met het Duitse rijk maar wel zal de economische en politieke druk op het land toenemen, aldus verwacht de altijd voorzichtige Kánya. In Hongarije zelf is zijn beleid niet omstreden, maar zijn “onduidelijke houding” zorgt in Berlijn, vooral bij de nazi-partij en Propaganda, nu wel voor ontevredenheid. [Bartalits, 281].
In het algemeen is men het in Berlijn echter nog niet eens over het beleid t.o.v. een land als Hongarije: moet men de officiële regering [rechts, conservatief, nationalistisch, autoritair] steunen, of moet men het over een andere boeg gooien, en b.v. Szálasi en extreem-rechtse en fascistische kringen steunen?! [Bartalits, 282].
Tegenover Tsjechoslowakije blijft Hongarije nu formeel correct en het bezoek van de gematigde vroegere minister en “Ungarndeutsche” leider dr. Gusztáv Gratz aan Praag, aan de vooravond van de Anschluss [zie hierboven] mag dan geen resultaat hebben opgeleverd, het is toch een feit dat president Beneš tegenover de Hongaarse politicus gematigd en mild is geweest als nooit tevoren. Zelfs tegen voorstellen tot herziening van de grenzen fulmineert hij niet meer en de 20-jarige hardheid tegen Hongarije is als sneeuw voor de zon verdwenen. Hij heeft, zo beweert hij nu, al vanaf 1918 een modus vivendi met Hongarije gezocht.... [Bartalits, 262], maar in Hongarije heeft men hiervan helaas nooit iets concreets gemerkt. Feit is echter ook dat men in Praag -één week vóór de “Anschluss”- de Duitse politiek toch wel optimistisch beoordeelt: ”Het westen zal Oostenrijk helpen”, en “het verdrag tussen Frankrijk en de ČSR geeft absolute garanties tegen een Duitse aanval”…….
In nazi-Duitsland weten ingewijden intussen echter dat “na afhandeling van de Oostenrijkse affaire Tsjecho-slowakije zeker aan de beurt zal komen”, zoals Goering op 12 maart 1938 al tegenover Sztójay, de Hongaarse gezant in Berlijn, verklaart. [Bartalits, 266, Allianz, 28]. Op de vraag van de gezant waarom de onderhandelingen over Hongaars-Duitse militaire samenwerking door de Duitsers steeds maar worden uitgesteld, antwoordt Goering dat Hongarije nu zelf maar snel moet bewapenen! [Allianz, 29].

Voorlopig blijft alles echter rustig maar men zal in Budapest -in tegenstelling tot de Anschluss van Oostenrijk- de eventuele liquidatie van Tsjechoslowakije wèl begroeten. Hongarije heeft immers ‘nationale’ [etnische] aanspraken op een deel van de ČSR [Slowaijke] en men vindt dat “de waarheid twintig jaar lang kunstmatig onderdrukt is geweest, en nu maar eens op tafel moet komen”, want de zaak van de drie miljoen onderdrukte Magyaren over de onrechtvaardige grenzen van “Trianon” gaat iedereen na aan het hart……
Men gaat er in Budapest ook vanuit, dat de regering in Praag wel aan eisen van de Sudetenduitsers e.a. zal moeten toegeven, want o.a. 60 tot 70 % van de handel der ČSR vindt plaats met Duitsland, Polen en Hongarije en een boycot zal men dus moeilijk kunnen weerstaan. Inderdaad is er in Berlijn al onmiddellijk in maart 1938 sprake van voorbereidingen voor een liquidatie van de Tsjechoslowaakse republiek. Al in 1938 blijkt echter ook dat het Hitler, en daarmee nazi-Duitsland, zeker niet is te doen om het herstel van de situatie van vóór 1914!
Hongarije wil, aldus Kánya, nu ook de betrekkingen met de Kleine Entente verbeteren en is zelfs niet tegen oprechte, vriendschappelijke betrekkingen ”maar toenadering is voor Hongarije afhankelijk van een aanmerkelijke verbetering van de situatie der drie miljoen Hongaren in de buurlanden”. Men wil onderhandelen met de drie landen afzonderlijk, hoewel de situatie verschilt omdat o.a. de betrekkingen met Joegoslavië al zijn verbeterd en die met Roemenië slechter zijn geworden.
Roemenië en Joegoslavië zijn
nu ook wel geneigd om Hongarije als gelijkwaardig op militair gebied te erkennen en b.v. een non-agressiepakt te sluiten maar de kwestie van de [Hongaarse] minderheden blijven ze als een zuiver binnenlandse aangelegenheid beschouwen. In Budapest vindt men dit dus onvoldoende maar men blijft bereid tot overleg en tot één of andere regeling.
De formele erkenning, korte tijd later, dat “de minderhedenkwestie een internationaal karakter heeft”, moet worden gevolgd door daden. “Hongarije”, aldus Kánya, “wacht nu op de realisering van de mooie woorden uit Praag”.
Opmerkelijk is wel dat Kánya, de positie van Hongarije in 1938 afwegend, tot de conclusie komt dat de Duitse expansie toch niet zó bedreigend is dat Hongarije nu tot iedere prijs gedwongen zou zijn om een bondgenootschap met de Kleine Entente na te streven! [KHA, 3296]. Hongarije, aldus minister Kánya, versterkt alleen z’n verdediging om de vredespolitiek te kunnen voortzetten, want Engeland en Frankrijk proberen na de Anschluss, in de zomer van 1938, Hongarije en de buurlanden van de Kleine Entente, en ook Bulgarije tot een akkoord te bewegen. Deze landen moeten alles doen om tot vrede in deze regio te komen, zo verluidt in Londen en Parijs. [Ádám, Richtung S., 125] en ”verzoening op de Balkan en in het Donaugebied kan dienen als een rem op de invloed van de As”.
Op de conferentie van de Kleine Entente in Sinaia [mei ‘38] is de verhouding tot Hongarije ook nummer één. Maar: Praag is harder tegenover Hongarije dan eerder het geval was: het “Programma van Györ” van de Hongaren bevalt bijvoorbeeld de Tsjechen niet, en ze vermoeden zelfs al dat Darányi eerder, in 1937 bij z’n bezoek aan de Duitsers, samenwerking met hèn tegen de ČSR heeft geregeld!…..
En dat is niet onterecht: men bereidt in Hongarije een militaire aanval op Slowakije voor, in samenwerking met Duitsland, en Sztójay, de Hongaarse gezant in Berlijn, drong er bij Ribbentrop en Keitel al sterk op aan om samen te overleggen. Toch is Hitler nog voorzichtig: hij wil, als het mogelijk is, een oorlog om de ČSR vermijden, en wil zéker niet de geheime militaire plannen voor een aanval bekend maken! Pogingen van Hongaarse kant om alles voor te bereiden op een militaire inval in de ČSR samen met Duitsland en b.v. voorbereidend overleg tussen beide generale staven te plannen, leveren echter geen resultaat op. [Allianz, 29]. In Hongarije moet men dus geduld hebben omdat men wel weet: pas tegelijk met een Duitse aanval op de Tsjechen kan Hongarije iets tegen de Slowaken ondernemen! De Tsjechen beschuldigen de Hongaren ook van vertragingstaktiek: ”Steeds weer gebruiken ze de minderhedenkwestie als excuus om een echt akkoord uit te stellen, en om kunstmatig spanning te kweken”, aldus de ČSR-minister van buit.z., Kamil Krofta, en hierin lijken ze dus op de Duitsers: de Sudetenduitse minderheid dient voor hen steeds als alibi.
Intussen zijn deze drie miljoen Sudetenduitsers ook met nieuwe eisen gekomen, zoals die in de ”XIV punten van Karlsbad” staan: volledige vrijheid en politieke autonomie moet er voor de Duitsers in Tsjechoslowakije komen en dus ook voor de nazi’s. Iedereen weet overigens dat Henlein, hun leider [der SdP], van Hitler zelf te horen heeft gekregen dat hij ”onvervulbare eisen aan de regering in Praag moet stellen en de binnenlandse politieke situatie in de ČSR moet verscherpen”….

In Tsjechoslowakije komt nu zelfs een “Autonomistisch Front” tot stand van de Sudetenduitse SdP [dat bij lokale verkiezingen in juni 1938 meer dan 91 % der Duitse stemmen krijgt], en de “Verenigde Hongaarse Partij” [Egyesült Magyar Párt] van graaf János Eszterházy [Nyitraújlak, 1901 – gevangenis/Mirov, 1957], vanaf 1931/32 de voorzitter], Géza Szüllő [Budapest, 1873 – Kisfalud, 1957], die al in 1905 in Budapest parlemenstlid was, en József Szent Iványi. [o.a. Allianz, 28].
Deze Hongaarse partij [met 9 der 300 zetels in het parlement in Praag] is kort hiervoor in 1936 tot stand gekomen door een fusie van beide Hongaarse minderheidspartijen, de vnl. r.k. christelijk-socialistische en de meer prot. nationalistische partij en deze Hongaarse partijen in de ČSR krijgen samen in de regel 70 % der Hongaarse stemmen en zijn vóór terugkeer naar Hongarije. Budapest geeft nu aan de leiders der Hongaren in de ČSR dezelfde instrukties als Hitler eerder aan Henlein gaf: stel onvervulbare eisen aan de regering in Praag en eis volledige autonomie!……….
Overigens eist ook de kleine Poolse minderheid in het grensgebied van Cieszyn [C. Těšín] haar rechten op volledige autonomie op en de leider der Slowaakse [r.-kath.] Volkspartij, mgr. Andrej Hlinka, spreekt openlijk uit: “Het jaar 1938 zal voor Slowakije even belangrijk zijn als 1918”. Met genoegen stelt hij zelfs vast dat “ook de Duitse, Hongaarse en Rutheense minderheden zelfbestuur eisen en mee willen werken in de overtuiging dat hun recht zal worden gedaan”. Ook Hlinka’s partij eist in 1938 nóg eens de erkenning van de Slowaken als volk, een eigen landdag voor Slowakije en overdracht van de uitvoerende macht aan zijn partij. Het streven naar liquidatie van de Tsjechoslowaakse republiek is dus zéker niet het streven van Duitsers en Hongaren alleen, en behalve de Tsjechen [de helft der bevolking] waren en zijn vrijwel alle andere ’nationaliteiten’ vanaf het begin al níet ingenomen met deze nieuwe staat!….
Maar ja: In Praag wijst men er ook op dat Hongarije zelf eerder wel eens heeft toegegeven dat de minderheden nergens zo goed worden behandeld als juist in de ČSR!.... Toch lijkt dat nu een gepasseerd station: er wordt in april 1938 een perscampagne in Budapest gelanceerd waarin het beeld wordt geschapen van een onderdrukte Hongaarse nationale minderheid in de ČSR [Allianz, 29]. Men wil in Praag ook wel een bilateraal akkoord over minderheden met Hongarije, maar dan zullen de Slowaken in Hongarije dezelfde rechten moeten krijgen als de Hongaren in Slowakije en dat wordt in Budapest afgewezen. [Ádám, Richtung S., 125].
De reden voor dit laatste is bekend: Hongarije beschouwt alle inwoners ongeacht hun [b.v. Slavische of Duitse] moedertaal als “Hongaren”, en beschouwt bovendien alle Hongaren over de [kunstmatige] grenzen van 1920 als eveneens een integrerend bestanddeel van de “Magyarság”, het Hongarendom. Bovendien wonen de Slowaken in Hongarije zeer verspreid en velen van hen spreken Hongaars….
De fundamentele ongerijmdheid in de redenering der Hongaren is voor de buren -maar ook voor de Duitsers!- natuurlijk niet acceptabel en bovendien weet iedereen dat de Hongaren druk bezig zijn om -geheel tegen hun eigen nationale verleden in- nota bene in hun eigen land een wettelijk onderscheid te maken tussen “Joden” en “Hongaren”, n.b. alsof zíj niet allen volledig Hongaarse staatsburgers zijn!……
Het lijkt er ook veel op dat Hongarije tegenover de regering in Praag een strengere houding aanneemt dan tegenover Joegoslavië en Roemenië en dat bovendien deze beide Balkanlanden zelfs voorzichtige stappen ondernemen om de ČSR te isoleren: in de beide hoofdsteden, Belgrado en Boekarest, weet men immers wel iets van de Duitse plannen met de ČSR en met name Roemenië en Joegoslavië hebben in Berlijn al enkele malen te horen gekregen dat ze ‘van groot belang zijn voor het Duitse rijk’…..
Ook
Darányi bereidt zich al voor op betere contacten met Belgrado, om in elk geval Joegoslavië neutraal te houden bij een eventuele Hongaarse inval in [Tsjecho-] Slowakije. [Ádám, Richtung S., 126, Allianz, 30]. Daarom zegt Kánya in april 1938 dan ook dat Hongarije bereid is om de grens met Joegoslavië te erkennen, zelfs te garanderen, als Joegoslavië garandeert in een conflict met de ČSR neutraal te blijven. Zover wil de Joegoslavische premier Stojadinović evenwel niet gaan. In [Tsjecho-] Slowakije vinden nu grote demonstraties van Hongaren vóór autonomie plaats en ook Slowaken en Sudeten-Duitsers eisen autonomie. In wezen eisen de Hongaren hetzelfde als de Sudeten-Duitsers: zelfbeschikking, zoals die n.b. al in 1918/19 is toegezegd door b.v. president Wilson maar toen door alle andere landen der Entente is genegeerd..
Een tegenstelling tussen de eis van de drie miljoen Duitsers en van de Hongaren in de latere jaren ‘30 en die van de Amerikaanse president twintig jaar eerder ziet men uiteraard niet. Nu zullen wellicht ook de wensen van drie miljoen Hongaren, die geheel buiten hun wil vanaf 1920 door een diktaat vanuit Parijs buiten hun vaderland kwamen te wonen, worden gehoord of zelfs gehonoreerd en dát is voor de Hongaren nog altijd primair! Toch blijft de Hongaarse politiek eigenlijk dezelfde: “Any territorial gain obtained by agreement with Germany alone would be a mistake”, aldus verklaart Kánya nog in mei 1938. [Montgomery, 59]. In Budapest wenst men dus van alle grote mogendheden een soort instemming met nieuwe, ruimere grenzen en men wenst nog altijd niet het lot van het land in de hand van het Duitse rijk te leggen…..
De spanningen blijven in 1938 echter groot, vooral rondom Tsjechoslowakije, het noordelijke buurland van Hongarije. In Berlijn voert men die namelijk geleidelijk aan steeds verder op want "na Oostenrijk is Tsjecho-slowakije aan de beurt", zo is in Berlijn immers al eerder verklaard..... In de zomer van 1938 besluit Hitler om de "Tsjechoslowaakse kwestie" op korte termijn te lossen, eventueel met geweld en Hongarije kan hij hierbij wellicht ook gebruiken, want dat land heeft ook territoriale claims tegenover Tsjechoslowakije.
Toch verklaart minister Kánya bij zijn bezoek in Rome van 18 tot 20 juli 1938 dat Hongarije nooit het initiatief zal nemen bij een aktie tegen Tsjechoslowakije, maar pas tussenbeide komen na een conflict tussen de CSR en Duitsland. In Rome wordt Kánya ook gerustgesteld door Mussolini die hem al zegt dat een Duitse inval in de CSR géén Europese crisis zal veroorzaken en dat Hongarije géén aanval van de Kleine Entente staat te wachten. [Kertész, 33/34]. Toch is men in Budapest niet helemaal zeker van z'n zaak: Nog in mei weten Hongaarse gezanten immers te melden dat Roemenië en Joegoslavië de ČSR zullen helpen bij een Hongaarse aanval op dat land en ook Engeland en Frankrijk lijken de ČSR bij een aanval niet in de steek te zullen laten. Op 22 mei protesteert Londen b.v. nog tegen Hongaarse militaire maatregelen aan de grens met Tsjechoslowakije [Allianz, 31] en men heeft in Budapest toen geprobeerd om Italië in te schakelen: Men zou wel een geheim akkoord wensen met Italië als garantie tegen eventuele "Joegoslavische agressie". Maar in Rome wordt tegen de Hongaren gezegd dat dit nu toch ondenkbaar is! De Joegoslavische premier Stojadinovic heeft immers al eerder laten merken dat de ČSR hem niet interesseert. Hij zal Hongarije niet aanvallen, hij is integendeel nu bereid om met Hongarije apart te onderhandelen over zaken van minderheden en herbewapening, aldus z'n mededeling op 21 mei 1938. [Macartney, Oct. I, 233/234].

Nu Duitsland ineens de campagne tegen de ČSR blijkt te willen opvoeren, wil men in Hongarije vóór alles zekerheid. Zo wil men er absoluut zeker van zijn, dat men, mocht er van een grenscorrectie ten nadele van [Tsjecho-] Slowakije sprake zijn, men niet in de rug door de bondgenoten der ČSR, Joegoslavië en/of Roemenië wordt aangevallen: Ze zouden Hongarije kunnen vernietigen, zo beseft men.
Dat zal echter niet gebeuren: Joegoslavië en Roemenië zullen dan niet tussenbeide komen, zo weet men nu van de Italiaanse minister Ciano. De Kleine Entente is m.a.w. een dode letter geworden. Imrédy en Kánya maken dus vanwege hun wantrouwen tegenover Joegoslavië in juli 1938 een slechte indruk in Rome. [Ádám, Richtung S., 130/131]. De Hongaren maken in Rome overigens ook duidelijk dat, als Duitsland Tsjechoslowakije binnenvalt, hun land dan niet werkeloos kan blijven toezien! [Allianz, 33], maar de Italiaanse diktator is nu lang niet meer zo enthousiast over Hongarije, integendeel, en hij dringt, zo weet men te vertellen, ook aan op sociale en economische hervormingen in Hongarije [Baross, 18] en zelfs worden allerlei negatieve opmer-kingen over de bondgenoot Duitsland gemaakt. De teleurgestelde Hongaarse minister Kánya laat zelfs weten dat "Hongarije Frankrijk en vooral Engeland níet tegen zich in het harnas wil jagen". [Macartney, Oct. I, 234].
In de zomer van 1938 stijgt de spanning echter met de dag. De drie miljoen Duitsers in Tsjechoslowakije [23 % der totale bevolking] moeten autonomie krijgen, en vervolgens wordt het recht op volledige zelfbeschikking opgeëist. In 1935 is al gebleken dat de Duitsers in de ČSR voor 2/3 deel kozen voor de "Sudetendeutsche Partei" die in feite volledige zelfbeschikking en daarna aansluiting wenst bij nazi-Duitsland: deze partij is zelfs de grootste in het parlement in Praag geworden hoewel ze de Tsjechoslowaakse Republiek ondermijnt. In Hongarije denkt men nu dat dezelfde wensen t.o.v. Hongarije leven bij de 750.000 Hongaren in het zuiden van Slowakije want de ”Verenigde Hongaarse Partij” in Slowakije [en het Karpatengebied] wenst immers al jaren óók het recht op zelfbeschikking voor de Hongaren.
In Hongarije blijft het echter rustig, en van ernstige spanningen onder de Hongaren in het zuiden van Slowakije is evenmin iets te merken, tot verbazing van de nazi's. "Hongarije doet niet genoeg in deze crisis", zo zegt men in Berlijn zelfs voortdurend, maar de Hongaarse regering wordt in de zomer van 1938 meer aktief. In juli 1938 overlegt de regering met Polen en Joegoslavië over deze zaak. Hongarije wenst n.l. ook autonomie, en nog liever het recht op zelfbeschikking voor deze Hongaren die in het zuiden van Slowakije, veelal tegen de grens met het moederland, wonen. Toch is Hongarije veel meer gematigd [en als klein land meer voorzichtig!] dan Duitsland en men gaat er in Budapest toch nog vanuit dat de ČSR als staat wel zal voortbestaan.
In Budapest stelt men bovendien ook nog altijd prijs op de toestemming van Engeland voor grenscorrecties! Het is echter al enige tijd duidelijk dat Londen ten opzichte van de Duitsers bereid is tot concessies en dat zal dan ook zeker het geval zijn t.o.v. Hongarije, maar in Londen krijgen Hongaren toch steeds te horen dat ze zich moeten verzoenen met de buren, en verder kan Londen aan Hongarije niets beloven! Hongarije laveert dus voortdurend -tot aan de herfst van 1938- tussen het westen en Duitsland.
Men weet in Budapest echter óók van de Duitse plannen met de ČSR en daarom wenst men geen akkoord met dat land en doet geen pogingen tot toenadering. [Allianz, 32]. Aan de andere kant merkt men overigens, dat Londen en Parijs steeds meer voelen voor "een realistische oplossing" voor de 'Sudetenduitsers'. Het blijft dus onduidelijk van wie men de meeste concessies zal verlangen: van of Praag of van Berlijn!
Korte tijd hierna komt de Kleine Entente met een aanbod aan Hongarije: Op haar conferentie in Bled, op 21 en 22 augustus, samen met de Hongaarse gezant in Belgrado, heeft men voor het eerst besloten om aan Hongarije een gelijkwaardige plaats te geven: het recht van Hongarije op bewapening wordt erkend. Dat zal evenwel pas realiteit worden na het sluiten van een non-agressiepakt van de vier landen. Wederzijds zullen de vier landen dus afzien van geweld en de druk van Parijs en vooral van Londen op de Kleine Entente is groot geweest.
Eigenlijk betekent dit voor Hongarije geweldig nieuws: Na bijna twintig jaar wordt de regering in Budapest toch weer voor vol aangezien door de buren, die er in 1918/19 in slaagden om tweederde deel van het land te veroveren, en sindsdien Hongarije in een ijzeren ring hebben klemgezet. Er komt hoop op meer wederzijds begrip, en de kansen op blijvende vrede in het Donaugebied nemen toe. [KHA, 3406] hoewel "de Kleine Entente als zodanig wordt hiermee ten grave gedragen". [Gosztony, 71]…….
Maar Hongarije wil dan toch eerst een akkoord over de nationale minderheden: het recht van de drie miljoen Hongaren om hun lot in eigen handen te nemen of "op de vrije ontwikkeling van hun politieke, culturele en economische leven", moet worden erkend! De minderhedenkwestie blijft voor de Hongaren op de agenda staan hoewel blijkt dat ze niet overal even urgent is. Hongarije is nu b.v. bereid om met Joegoslavië en Roemenië tot een akkoord over de [Hongaarse] minderheden te komen, maar aan Praag stelt men hogere eisen!
Gevolg is dat de bondgenoten van de ČSR weigeren om afzonderlijk een akkoord te sluiten. [Allianz, 35]. In feite levert het akkoord van Bled dus niet zoveel op: Hongarije heeft ook al eerder besloten zich te bewapenen, precies zoals Duitsland en Oostenrijk daarvóór al hadden gedaan! Ook in Hongarije worden al bunkers gebouwd en luchtalarmoefeningen gehouden..... en het blijkt nu dat de Kleine Entente in Bled, wat Hongarije betreft, eigenlijk de feitelijke situatie erkent maar…. toch nog voorwaarden vooraf stelt!

In Parijs en in Londen juicht men overigens al over Bled want Hongarije zoekt blijkbaar dan toch in de eerste plaats verzoening met de buren in plaats van te leunen op Hitler-Duitsland. Kennelijk ziet Hongarije van z'n revisionistische politiek af….. Ook in Budapest is het publiek zelfs enthousiast dat de regering weigert een gemeenschappelijk akkoord te sluiten met de Duitsers tegen de ČSR. [Kertész, 35]…..
Men juicht echter te vroeg. De akkoorden van Bled van augustus 1938 worden nooit van kracht en hun betekenis wordt sterk overschat want elke staat is alleen nog bezorgd om z'n eigen veiligheid en geen één bekommerde zich erom, of een ander daardoor schade oploopt. Zelfs Joegoslavië en Roemenië willen zich ten koste van Tsjechoslowakije met Hitler-Duitsland verzoenen, evenals ...... Frankrijk en Groot-Brittannië dat willen! In de lente van 1938 heeft men vanuit Londen nog geprobeerd om Midden- en Zuidoost-Europa tegenover de As aktief te laten worden, maar al in de zomer is aanpassing, appeasement, met de As het voornaamste doel geworden. [Ádám, Richtung S., 132]……..
Wel van belang is dat de Duitsers prompt argwanend, zelfs kwaad zijn op de Hongarenm want het lijkt erop dat Budapest toch liever snel een akkoord met de buren wil sluiten dan zich aan de As wil binden! Hongarije zegt immers nog steeds dat het de handen wil vrijhouden en daarnaast staat, dat die Hongaren altijd hebben laten blijken wel samen met Duitsland tegen Tsjechoslowakije te willen optreden, en "het gunstige moment [voor revisie van de grens n.l.] niet voorbij willen laten gaan", en "hun deel van de buit in bezit te nemen". Hongarije zal alleen níet het initiatief nemen tegen Tsjechoslowakije.
Hoewel Duitsland steeds duidelijker koerst in de richting van en gewapend conflict, krijgt Hongarije dan zelfs van Berlijn de verzekering dat men hier de Hongaarse weigering om aan een militaire aktie tegen de ČSR deel te nemen zal respekteren. [Kertész, 35].
Wel zal Budapest met Roemenië en Joegoslavië tot een modus vivendi moeten komen en de Hongaarse gezanten hier, resp. László Bárdossy en György Bakács-Bessenyey, krijgen dat voortdurend te horen. Niets lijkt trouwens erop dat Berlijn déze landen zal willen opofferen ten bate van het Hongaarse revisionisme.
In Berlijn wil men de Hongaren nu zelf hierover horen, en daarom wordt de hele politieke top van Hongarije, die bestaat uit Horthy, Imrédy, Kánya, Csáky en Rátz, op 21 augustus 1938 naar Duitsland uitgenodigd [op het matje geroepen!]. Om Horthy, die oude admiraal, te behagen, wordt hij uitgenodigd bij de vlootschouw op de Oostzee in Kiel aanwezig te zijn en vanaf 22 augustus verblijven de Hongaarse politieke leiders daar een aantal dagen. Hitler wil admiraal Horthy, met zijn liefde voor de zee, en diens vrouw, wel terwille zijn: aan zee in Kiel zal de oude admiraal zich wel thuis voelen en hier moet hij tot concessies te bewegen zijn. Het geheel moet vooral een overweldigende indruk wekken bij die Hongaren
Hitler memoreert hier ook de eeuwenoude betrekkingen, de gemeenschappelijke strijd voor het bestaan na 1914/18, de oprechte sympathie en de vriendschappelijke banden tussen beide landen en mevrouw Horthy mag zelfs een nieuwe kruiser de "Prinz Eugen" dopen en te water laten, hoewel de naam van deze Habsburgse bevelhebber de Hongaren geen enkel plezier doet………
Een galavoorstelling, de bezichtiging van een scheepswerf, vlootoefeningen op zee en een vlootparade vormen -samen met champagne- de ingrediënten voor het bezoek. Ook Horthy laat zich van de vriendelijke kant zien. "Als we de Duitse [Oostenrijkse!] grens overschrijden hebben we nooit het gevoel op vreemde bodem te staan" aldus de -uitstekend Duitssprekende- laatste vlootvoogd van de Oostenrijks-Hongaarse monarchie, admiraal Horthy. "We hebben vaak voor dezelfde idealen gestreden" aldus Horthy, en hij drukt zijn grote bewondering uit voor de vaste wil van het Duitse Rijk dat zich weer wil verheffen vanuit de vernedering.
Ook prijst hij de vriendschap van beide landen met Italië. [KHA 3410]. Níet naar buiten komt echter de schaduwzijde van alle pracht en praal op zee, van die vriendschap en verbondenheid, zoals blijkt op de tweede dag van het bezoek. Von Ribbentrop neemt het Kánya n.l. zéér kwalijk dat Hongarije blijkbaar haar revisionistische buitenlandse politiek heeft opgegeven en streeft naar verzoening met de Kleine Entente, Duitsland daarmee in de rug aanvalt en wellicht zelfs op den duur de vorming van een anti-Duits blok wenst! [Kertész 34]. Dát heeft men in Kiel begrepen sinds het nieuws van de Kleine Entente uit Bled....
Juist als de besprekingen met Hitler beginnen wordt n.l. de ondertekening van het akkoord van Bled bekend gemaakt. Duitsland heeft echter al tot maatregelen besloten: Één van de mogelijke partners van zo'n ontrouw Hongarije, Tsjechoslowakije, zal n.l. al op zeer korte termijn worden ontmanteld! Voor de 3 miljoen Sudetenduitsers wordt volledige zelfbeschikking opgeëist en iedereen weet wat dat betekent. Horthy kan, aldus Hitler, "zoveel als Hongarije wil" van de Tsjechoslowaakse staat krijgen, want die staat zal worden vernietigd. Horthy verwerpt dat echter, naar eigen zeggen! Hij wil alleen vreedzame revisie van de grenzen maar Hitler is dan beledigd, wordt kwaad en de sfeer is verder onaangenaam. [Horthy, 198].
De suggestie van Horthy dat Duitsland helemaal geen aanval moet doen omdat dat kan leiden tot een oorlog met Engeland, en dus tot een wereldoorlog die Duitsland wel zal verliezen, wordt door Hitler bars afgedaan met: "Unsinn! Schweigen Sie!" [Macartney, Oct. I., 242]……..
De uitkomst van het overleg in Bled enkele dagen eerder heeft hem uiteraard ook geërgerd en de mededeling van Kánya dat het akkoord van Bled "geheel zonder betekenis is" wordt door Hitler en Von Ribbentrop niet geloofd! Ribbentrop stelt zelfs vast "dat de onpartijdige lezer zal zeggen, dat Hongarije zich van Duitse politieke kringen heeft verwijderd, en van revisie afziet". Ook de opmerking van Kánya dat Hongarije door overdreven eisen t.b.v. de Hongaarse minderheid aan Praag te stellen het van kracht worden van het akkoord van Bled alsnog te niet kan doen, overtuigt Hitler allerminst: "Bled" wordt Kánya in Berlijn nooit vergeven! [Allianz, 35] en enkele maanden later zegt Hitler tegen Kánya's opvolger dat hij Kánya altijd al als een vijand van Duitsland heeft beschouwd!……. De "schwankende Haltung der Ungarn" en het feit dat men in Budapest de deur naar Londen wil openhouden is de Duitsers een ergernis: ze zullen dat nooit vergeten……

'Gas in de huishouding'. Ook in Hongarije doet het moderne leven z'n entree, ± 1930

Duidelijk is dat dít voor Hongarije de laatste gelegenheid is om zich bij Duitsland te voegen. Zo niet, dan zal Hitler geen woord meer aan Hongaarse belangen wijden. ”Duitsland kan zich niet opofferen voor vrienden die op een beslissend moment het Duitse rijk laten vallen” [Kertész, 37], zo wordt enige tijd later gezegd…..
Tegenover premier Imrédy [sinds mei ’38, zie elders] en Rátz slaat Hitler echter een andere toon aan: hij laat in het midden of hij de ČSR militair zal aanvallen, en eist niet echt Hongaarse hulp. De Hongaarse premier is daarover zelfs opgelucht. [Macartney, Oct, I, 243], maar Ribbentrop vraagt Imrédy toch wat hij gaat doen wanneer Hitler de ČSR aanvalt, ofwel "de ČS-provocaties beantwoordt". Imrédy en Kánya weigeren echter een direkt antwoord te geven, maar wèl zijn ze skepisch omdat Hongarije een Joegoslavische aanval blijft vrezen, en onvoldoende is bewapend. Iets later maakt men duidelijk dat Hongarije binnenkort toch wèl klaar zal zijn voor een aanval.
Dan maakt Hitler duidelijk dat, "wil men aan de maaltijd deelnemen, men ook in de keuken moet helpen": Wer mittafeln will muss auch mitkochen. Hongarije moet m.a.w., als het een deel van Tsjechoslowakije wil hebben, meewerken aan Duitse [eventueel: oorlogs-] plannen tegen deze staat en Slowakije aanvallen. Hongarije werkt dus mee, òf het kan met lege handen vertrekken!……….
De Hongaarse leiders aarzelen echter en wijzen militaire medewerking af: Horthy wil geen gewapende akties ten bate van de revisionistische politiek. Het Hongaarse leger is bovendien nog lang niet op een oorlog voorbereid. De "Koninklijke Hongaarse Honvéd" telt in 1938 slechts 70.000 man, en een reserve van 60.000 man en alleen al het leger van Tsjechoslowakije telt bijna 3 x zoveel soldaten en 1,9 miljoen geoefende reservisten! [KHA, sept. 1938]. Men blijft dus kalm en hoopt toch op het behoud van de vrede in Europa. Ondanks de opmerking van Von Ribbentrop dat Roemenië, Joegoslavië, Engeland en Frankrijk heus niet zullen optreden en dat dit betekent dat Hongarije zich distantieert van de Duitse politiek tegenover Tsjechoslowakije, wenst Budapest géén oorlogsavonturen!
De Duitse minister is overigens niet overtuigd door de uitleg die Kánya -die Von Ribbentrop minacht als amateur, en die anti-Duits is- geeft. Kánya wordt dan sarkastisch en heeft zelfs moeite om z'n Duitse collega tot bedaren te brengen aldus Horthy later. De opmerking van Kánya "Ich erkläre es noch einmal, ganz langsam.... Vielleicht hat jetzt sogar der Herr Ribbentrop es verstanden" verbittert Von Ribbentrop, en maakt hem tot een man die voortaan een gloeiende hekel heeft aan Hongarije. [Macartney, Oct. I, 241].
Een tocht naar Helgoland en bezoeken aan Hamburg, Berlijn en Neurenberg dienen er verder vooral voor om Horthy en daarmee de Hongaren te imponeren. De vlijt, de ijver en de discipline van het grote Duitse volk moeten diepe indruk maken op de Hongaarse politici. Mevrouw Horthy laat echter vooral haar verbazing merken dat in Neurenberg temidden van die enorme hallen en indrukwekkende ruimtes slechts één persoon, en wel de Führer van het Duitse Rijk, mag spreken! Himmler veracht haar daarom en verwijt haar n.b. dat ze de grootheid van Hitler niet begrijpt [Horthy 202], en een spannende atmosfeer, allerlei wantrouwen en verwijten kenmerken dit bezoek van Horthy aan Hitler.
Hongarije moet, aldus Horthy, "nicht vom Wirbel national-sozialistischer Dynamik erfasst" worden [Gosztony 74] en de Hongaarse natie behoort níet tot het Duitse "Lebensraum" aldus de conclusie van het Hongaarse staatshoofd want hij is er eigenlijk vanaf het begin al van overtuigd dat, mocht het onverhoopt tot een oorlog komen, een zeemacht zoals Engeland een landmacht zoals Duitsland zal overwinnen!
Aan deze overtuiging houdt hij dan ook vast, hoewel hij wel heeft gemerkt dat Hitler is veranderd: De Duitse leider voelt zich blijkbaar de heerser van Europa en maakt plannen voor de vernietiging van een tweede buurland. [Gosztony 73]. Ook de nieuwe premier Imrédy wordt onder druk gezet: Hij zegt toe dat Hongarije, zoals Duitsland dat wil, een meer pro-Duitse politiek zal voeren, meer autoritaire leiding invoeren, de nationale eenheid benadrukken [m.a.w. de oppositie op den duur uitschakelen], sociale maatregelen nemen, het irredentisme voortaan op zgn. "völkische basis" nastreven en zich ideologisch heroriënteren op nazi-Duitsland en op het fascistische Italië. Desondanks wordt er in Budapest nogal eens met nadruk op gewezen dat Hongarije géén verplichtingen heeft tegenover het Duitse rijk. Hongarije blijft "in verbondenheid met Italië en Duitsland haar eigen onafhankelijke weg gaan", zo verklaart men dan officieel.
De klap op de vuurpijl is wel dat Imrédy, eenmaal terug in Hongarije, in een interview met de "Daily Telegraph" van 2 september [die het bericht van de Britse correspondent van "Az Est" in Budapest overneemt] zelfs zegt dat Hongarije haar politiek van vrede en gerechtigheid zal voortzetten, wèlk conflict er ook in Europa zal uitbreken: Hongarije's doel is het om neutraal te blijven, in geval van een Duits-Tsjechoslowaaks conflict, of welk conflict in Europa ook.
”Er is géén akkoord met Duitsland gesloten, en sinds de Anschluss is Hongarije een buffer geworden tegen Duitse ambities en economische invloed in de landen aan de Donau", aldus het krantenbericht.... Dat zorgt uiteraard voor woedende Duitse reakties en protesten [Nagy Talavera 143, Kertész, 35] en men wordt in Berlijn nóg eens bevestigd in z'n oordeel over die Hongaren, die tóch blijven aarzelen, en die vinden dat ze nog lang niet klaar zijn voor een echt gewapend conflict. Bovendien blijkt uit de berichten over "Bled" dat Hongarije min of meer zou hebben toegegeven aan z'n oude vijanden, de buurlanden van de Kleine Entente, en de uitleg die men in Budapest eraan geeft, interesseert bijna niemand.
Ook de Hongaarse publieke opinie lijkt, na het bezoek van de leiding van het land aan Duitsland, min of meer voldaan over het feit dat Hongarije tòch haar vrijheid van handelen heeft weten te bewaren, maar ook allerlei geruchten over de onenigheid en over anti-Duitse gevoelens bij Horthy en Kánya doen de ronde. Het is menigeen duidelijk, dat Hongarije nog altijd aarzelt en bang is voor een gewapend conflict. Enerzijds stelt men dat "de Hongaren in de ČSR hun eigen lot in handen moeten nemen", zoals de regeringspartij in september 1938 wenst [Baross, 19], maar aan de andere kant schrikt men blijkbaar voor sommige konsekwenties die dat kan opleveren. Van belang is ook dat de Hongaarse politici uit Kiel en Berlijn zelfs nog in augustus 1938 zijn teruggekeerd in de mening dat er geen speciaal gevaar in het midden van Europa dreigt. Niets duidt op een crisissituatie en op snel oplopende spanningen. Integendeel: na de besluiten van "Bled" lijkt veel eerder ontspanning en overleg in het Donaubekken mogelijk. Kort na het krantenbericht in de "Daily Telegraph" probeert Imrédy ook de schade te herstellen. "Wederzijds vertrouwen, vriendschap en hartelijkheid vormen de basis van de Duits-Hongaarse betrekkingen", aldus Imrédy. Hij bagatelliseert ook het akkoord met de buurlanden. "Bled heeft alleen maar Hongarije's militaire gelijkwaardigheid gebracht, en de wereld heeft nu tenminste begrepen dat de ČSR geen nationale staat was, maar een multinationale".

Maar…. van nu af "the intimidated Imrédy began to show understanding towards nazi demands and ideals" [Kertész, 35] en van nu af is de Hongaarse premier bang om ooit de Duitsers weer te beledigen [Macartney, Oct. I, 248]. Dat wordt op 5 september 1938 bevestigd in een toespraak van Imrédy in Kaposvár.
Allerlei maatregelen worden aangekondigd: binnenkort zal de militaire dienstplicht worden ingevoerd, de jeugdorganisatie "Levente" wordt verplicht als voorbereiding op de dienstplicht, en zal dus meer dan ooit paramilitair bezig zijn, schietverenigingen zullen reservisten en veteranen bezig houden, enz. Een verplichte Arbeidsdienst [“Munkaszolgálat”] zal er komen [zoals de "dopo lavoro" in Italië] voor degenen die niet in het leger dienen, en een onderzoek vóór het huwelijk wordt al aangekondigd. [KHA, 3446].
De staat krijgt meer macht om eigendom te vorderen in tijden van nood, sociale diensten zullen worden uitgebreid, kleine handelaars krijgen meer krediet, minimumlonen voor landarbeiders, plattelandswoningen, en allerlei andere sociale maatregelen worden aangekondigd. [Macartney, Oct. I, 306]. Hongarije zal de banden met de As nauwer aanhalen en de betrekkingen met de Kleine Entente normaliseren……
Opmerkelijk is wèl dat Imrédy de bestaande antisemitische wet voldoende vindt maar nog méér opmerkelijk is dat Imrédy zegt, dat zijn doel is om "de nieuwe ideeën van de eeuw op Hongaarse manier, op Hongaarse bodem te realiseren". De sociale struktuur moet op vele manieren worden omgevormd. Zijn programma is dus -zo beweert hij- van revolutionaire betekenis, maar zal niet met revolutionaire methoden worden ingevoerd. ”Het zal een wonderbaarlijke revolutie zijn”. De rijken moeten de lasten voor de armen dragen en de armen moeten hun ongeduld inhouden. Imrédy wil geen diktator zijn, maar moet de zaken wel leiden. Hij zal ook destruktie, ondermijning van gezag en opkomende nihilistische instinkten níet toelaten....
In allerlei persoonlijke gesprekken daarna blijkt dat hij z'n verzoenende toon heeft laten varen, ongeduldig is tegenover opponenten, en op allerlei manieren grote sympathie voor nazi-methoden en voor fascisten uitspreekt! Het parlementaire systeem bevalt hem ook niet, hij wil volmachten, maar denkt dat hij met constitutionele middelen die wel zal krijgen, hoewel hij ook zegt dat het parlement m.n. het hogerhuis, 't grootste deel van z'n programma wel zal verwerpen en…. intussen wordt de crisis rond Tsjechoslowakije aangewakkerd waarbij Imrédy steeds twee ijzers in het vuur wenst te houden: géén oorlog tegen de ČSR maar wèl allerlei voorbereidingen ervoor treffen! Dit wordt in Berlijn natuurlijk uitgelegd "dat Hongarije wel zoveel mogelijk wil profiteren maar toch zo weinig mogelijk concessies wil doen!"
Streng geheim zijn ook de militaire manoeuvres langs de grens met de ČSR en het militair overleg met Duitsland en met Polen, dat overigens beslist geen verdeling van Slowakije samen met Hongarije wenst. [Ádám, Richtung S., 136]. Na de Slowaken en Duitsers komen nu ook de ± 750.000 Hongaren in het zuiden van Slowakije in aktie. Tot dusver zijn zij kalm en afwachtend geweest maar nu eisen ook zij zelfbeschikking en hierbij worden ze door Hongarije gesteund. "De Hongaarse minderheid zal zich met alle middelen verzetten tegen discriminatie en zal strijden voor verwezenlijking van haar gerechtvaardigde eisen" aldus de liberale "Pester Lloyd" in sept. 1938. [KHA 3454].
Er is ook sprake van massademonstraties "vóór het zelfbeschikkingsrecht der Hongaren" in Budapest en men wordt uiteraard hier ook aangemoedigd door de Britse onderhandelaar Lord Runciman en door de Britse pers, die geneigd is om aan de Duitse eisen tegemoet te komen. In feite is de Hongaarse politiek echter in alle jaren niet gewijzigd maar nu men eenmaal weet van de Duitse plannen ten opzichte van de ČSR komt alles wèl in een ander licht te staan. Een akkoord van Hongarije met de landen van de Kleine Entente zit er dus niet meer in want over het lot van één der partners, de belangrijkste eigenlijk, nl. de ČSR is -buiten Hongarije om- de beslissing al gevallen.
In september 1938 vraagt Hongarije dan ook aan de regering in Praag om politieke culturele en economische vrijheden voor de 750.000 Hongaren over de grens in de ČSR in Slowakije en Roethenië [het Karpaten-gebied] en op een gemeenschappelijke zitting op 8 september stemmen de Slowaakse Volkspartij, de Sudetenduitse partij, de Hongaren en Polen hun eisen tot volledige omvorming van de CSR op elkaar af. [Allianz, 38].
Op 9 september gaat Praag in op de eisen van Duitsland en van de Sudetenduitsers: aan alle taalgroepen in het land wordt volledige autonomie toegezegd en twee weken daarna is men ook bereid om aan dergelijke wensen van b.v. [de veel kleinere groepen] Polen en Hongaren tegemoet te komen.
Polen en Hongarije spreken dan af pas in aktie te komen na een Duits ingrijpen in de ČSR. Men wil ook de houding van de grote mogendheden afwachten, en pas daarna handelen. Nu pas verneemt men in Budapest overigens dat de Britse missie van Lord Runciman naar Tsjechoslowakije voor het eerst nota heeft genomen van het feit dat er in dat land ook andere dan Duitse minderheden wonen! "Voor hen, Polen en Hongaren, zal", aldus Lord Runciman in Londen, "hetzelfde gelden als voor de Sudetenduitsers". Men verwijt in Berlijn overigens de Hongaren veel te passief te zijn maar in Rome wordt de Hongaren aangeraden om het gunstige moment maar af te wachten. [Ádám, Richtung S., 137].
De ontwikkelingen gaan nu wel bijzonder snel en het recht op zelfbeschikking der naties kan nu na 20 jaar ook voor de Sudetenduitsers komen. Hun gebied komt bij Duitsland en dat lijkt zelfs volstrekt legitiem en gerechtvaardigd, conform de kern van het geruchtmakende artikel in "The Times" van 7 september 1938: "De CSR moet afstand doen van randgebieden met een vreemde bevolking, die door het ras met een andere natie is verbonden".

Vervolgens kondigt Hitler in een rede te Neurenberg op 12 september 1938 een politiek offensief tegen Praag aan en enkele dagen later moedigt men ook Hongaren en Polen aan om agressiever te worden en b.v. een volksstemming te eisen. [Macartney, Oct. I, 255]. Op 13/14 september biedt de Britse premier Chamberlain aan om Hitler, waar dan ook, te ontmoeten want het gaat de Britse regering erom door verzoening de vrede te bewaren. Ook deze keer kan men zo wellicht ten koste van kleine concessies toch nog een gewelddadig conflict voorkomen. Deze stap van Chamberlain zet nu ook de Hongaren verder aan tot de verklaring, dat het onverdraaglijk is "als de Hongaarse wensen niet worden gehonoreerd net zoals de Duitse" en de Hongaren worden dan gerustgesteld door de Britse premier die hen wel begrijpt en tegenover hun wensen sympathiek staat. György Barcza, de Hongaarse gezant in Londen, heeft n.l. hier gezegd dat Hongarije voor de Hongaarse minderheid dezelfde rechten wenst als de Duitse regering voor de Sudetenduitsers en de Britten zeggen hem hierbij steun toe. [Allianz, 38/39]. Ook wordt men aangemoedigd door Hitler die zegt dat de Hongaren nu ook voor hun belangen moeten opkomen, maar toch zegt de voorzichtige diplomaat [van 1927-’38 gezant bij het Vatikaan] Barcza [1888-1961] dat Hongarije geen geweld zal gebruiken! Dít bericht van Barcza valt uiteraard weer in zeer slechte aarde bij Goering e.a. die de Hongaren zegt: "Als jullie militair niets doen krijg je ook niets!" [Ádám, Richtung S., 140].
Op 21 september verklaart de regering in Praag zich -onder zware druk uit Londen en Parijs- bereid om tegemoet te komen aan de Duitse eis tot zelfbeschikking voor de drie miljoen Sudetenduitsers, en voor Hongarije bestaat nu een dilemma: men wenst géén oorlog maar men wil wèl luisteren naar de wensen van de Hongaren in Zuid-Slowakije. Als de Britse premier echter blijkt met Hitler te willen overleggen dan kan Budapest ook de wensen op tafel leggen en deze wensen sluiten volledig aan bij de Duitse: zelfbeschikking voor de meer dan 700.000 Hongaren die buiten hun wil om in 1919 bij de ČSR werden ingelijfd. Chamberlain vindt overigens de wensen van Hongaren en Polen logisch. Hitler wil evenwel géén woordvoerder zijn voor de Hongaren, Polen en Ukraïners in de ČSR maar toch waagt Horthy het om aan Hitler op 17 september in een brief te schrijven: "Op grond van de vriendschappelijke betrekkingen mag ik wel op de volledige steun en begrip van Uwe excellentie rekenen". [Ádám, Richtung S., 138]. Op 20 september gaan Imrédy en Kánya weer naar Hitler en dan belooft de Duitse leider op 21 september steun aan de Hongaarse en Poolse claims en op dezelfde dag stemt Praag in met overdracht van overwegend Sudetenduitse gebieden. Hitler verwijt de Hongaren echter nog steeds dat ze weifelend optreden: hij wil dat de Hongaren openlijk hun territoriale eisen t.a.v. de ČSR bekend maken en wenst ook dat Hongarije zich op den duur uit de Volkenbond terugtrekt………..
Imrédy zou volgens de Duitse leider zelfs in contact staan met de Britten [Nagy Talavera 143] maar dan belooft Imrédy dat Hongarije binnen twee weken militaire stappen zal ondernemen en een campagne zal starten tegen Tsjechoslowakije. [Allianz, 39] Ook biedt hij zijn excuses aan voor de militaire passiviteit van Hongarije tot nu toe. Op 22 september gaat Chamberlain weer naar Hitler maar het overleg in Bad Godesberg levert niets op want de Duitse leider stelt al weer nieuwe eisen! Intussen is het kabinet in Praag afgetreden en opgevolgd door een zakenkabinet, terwijl zowel Duitsers als Tsjechen troepen paraat houden.
Maar ook Hongarije is nu aktief: In een nota wordt op 22 september het Hongaarstalige gebied van de ČSR opgeëist, maar op basis van het zelfbeschikkingsrecht meent men dat Slowaken en Karpaten-Ukraïners ook over eigen lot moeten beschikken. De Verenigde Hongaarse partij in Slowakije heeft intussen "het lot in eigen hand genomen" en ook het zelfbeschikkingsrecht opgeëist dat de Hongaren in 1918/19 is onthouden! Geweld wordt verworpen maar er wordt een volksstemming geëist, als "het enige middel dat wederzijds begrip tussen beide volken kan brengen". [Macartney, Oct. I, 256]. Hongaarse legeronderdelen worden overigens ook opgeroepen en vooral aan de grens met Tsjechoslowakije gelegerd. [Allianz, 39/40]. Tegen deze provocaties van Hongaarse kant wordt wel geprotesteerd door de Engelsen, maar ook de ČSR heeft haar troepen aan de Hongaarse grens geconcentreerd.
Hoewel men in Hongarije nu ook wel sympathie heeft voor de Slowaken, die onrustig worden, is er toch geen sprake van serieuze plannen voor een bezetting van alle voormalige Hongaarse gebieden. Oorlog en geweld worden ook uitgesloten. Hongarije deelt echter nog steeds níet formeel mee wat het eigenlijke doel van z'n revisionistische politiek is. Streeft men naar een integraal herstel van het oude, historische Hongarije van vóór 1914/18 of niet? Misverstanden blijven dus bestaan en men gaat er in Budapest b.v. vanuit, dat de Ruthenen [Ukraïners] zich wel vóór Hongarije zullen uitspreken......
Nadat het door het zeer uitdagende optreden van Hitler nog enkele malen tot een ernstige crisis is gekomen, wordt op 29/30 september 1938 in München een Conferentie gehouden van de leiders van de Grote Vier mogendheden van Europa, Hitler, Mussolini, hamberlain en de Franse premier Daladier. Londen heeft, zo blijkt, níet op Berlijn pressie uitgeoefend om de vrede te bewaren en op te houden met haar bedreigingen maar men heeft nu in de eerste plaats druk uitgeoefend op president Beneš in Praag: Tsjechoslowakije zal, zo wordt in München overeengekomen, de gebieden die in meerderheid door Duitsers worden bewoond afstaan aan het Duitse rijk.
Londen en Parijs blijken dus niet meer tegen revisie van grenzen in Midden-Europa te zijn, en voor Hongarije is dat zeer belangrijk! [Gosztony, 75]. Chamberlain en Daladier menen zelfs met een politieke leider van formaat [Hitler] goede zaken hebben gedaan en realistische akkoorden te hebben gesloten ter wille van de vrede in Europa……….. Zij hebben echter -zoals veruit de meeste mensen in Europa- pas later, véél te laat, in de gaten dat ze in München te maken hebben gehad met brutale onderwereldfiguren die zeer gemakkelijk akkoorden en afspraken als vodden als oud papier in de vuilnisbak deponeren en steeds nieuwe eisen stellen. Niet de vrede, maar eigen nationalistische en imperialistische Duitse belangen spelen voor Hitler n.l. de hoofdrol.
Met het "Akkoord van München" wordt de Franse hegemonie in Midden-Europa na bijna 20 jaar verbroken en de Tsjechoslowaakse republiek [ČSR], bijna 20 jaar het troetelkind van Parijs en een kunstmatige creatie, blijkt nu ineens toch een wankel geheel. Van enige cohesie is geen sprake meer. Slowakije zal ook autonoom worden en een eigen bestuur krijgen. Andere territoriale kwesties dan die van de Sudeten-Duitsers worden verwezen naar onderhandelingen van Praag met de regeringen van Polen en Hongarije en dat lijkt zelfs een compromis: Hitler interesseert zich er niet voor, maar hij geeft gehoor aan de wens van Mussolini, en Chamberlain en Daladier hebben geen enkel bezwaar. Hitler laat alleen een veto gelden tegen een gemeenschappelijke Hongaars-Poolse grens in de Karpaten. Het "Akkoord van München" vormt voor Hongaren en Polen dus het sein om hun eis tot zelfbeschikking van hun stamgenoten in de ČSR op te eisen. Als er niet binnen drie maanden een akkoord komt zal er een nieuwe conferentie van de grote mogendheden komen. [Gosztony, 74].
Het meest belangrijke sein dat in München wordt afgegeven is echter dat ènig verzet tegen de Duitse hegemonie in het Donaugebied voortaan gedoemd is te mislukken en dat Duitsland nu praktisch de vrije hand krijgt in het Zuid-Oosten van Europa. Als Engeland en Frankrijk n.l. niet bereid zijn om hun demokratische geestverwanten in Praag te helpen zullen ze zéker nooit bereid zijn om autoritaire en semi-autoritaire staten in deze regio tegen Duitse invloed te beschermen of te helpen……
Aan de andere kant blijkt dat zelfs een parlementaire demokratie zoals Tsjechoslowakije gemakkelijk uit elkaar spat nu alle zes nationaliteiten [Tsjechen, Duitsers, Slowaken, Hongaren, Ruthenen, Polen] hier hun eigen recht op zelfbeschikking opeisen. In feite heeft men in Londen en Parijs Midden-Europa afgeschreven en daarmee aan de invloed van Hitler-Duitsland overgelaten. Vanuit Londen krijgt ook Hongarije steeds slechts één ding te horen: Verzoen je met de buurlanden van de Kleine Entente! Engeland en Frankrijk beloven aan Hongarije echter niets. [Macartney, Oct. I, 230]. Het zou bijna vanzelf spreken dat ook Hongarije als antwoord hierop nu geen nadruk meer legt op sanktie van territoriale veranderingen door Engelsen en Fransen, en alleen op de Duitsers vertrouwt. Toch heeft men in Budapest de Britten en Fransen nog niet geheel afgeschreven!....

|